Moet je tijdens het zwemmen in de vakantie de zwemslag oefenen? Nee, dat hoeft zeker niet. Het is juist fijn om eens vrij in het water te kunnen spelen. Daar leert een kind ongemerkt heel veel van. Wil je toch wat inspiratie opdoen, lees dan onderstaande tips eens door.

Voor kinderen die bij oranje, blauw, geel of paars zwemmen:
Laat een kind lekker spelen in het water. Alles wat een kind in het water doet, zorgt ervoor dat hij het water beter gaat aanvoelen en meer gevoel krijgt voor stuwing.
Van tijd tot tijd moet er even uitgerust worden: ga als een plank op de rug liggen. Ondersteun eventueel en laat voorzichtig los als je kind ontspannen ligt. Of maak het uitdagender door een kind dat goed kan drijven langzaam in de richting van het hoofd te duwen. Een kind dat het spannend vindt om op de rug te liggen, kun je altijd bij het hoofd ondersteunen.
Doe spelletjes waarbij je kind onder water moet gaan. Laat ze bijvoorbeeld iets van de bodem oppakken of laat je kind tussen je benen door onder water zwemmen. Let erop dat de ogen onder water open zijn.

Voor kinderen die in het berenbad zwemmen:
Laat kinderen speeltjes van de bodem oprapen. Leg ze een stukje uit elkaar en kijk of je van het een naar het ander onder water kunt zwemmen.
Doe eens een wedstrijdje: wie zwemt er het snelst een stukje rugslag? Wat! Heb je nou alweer gewonnen?!
Of zwem gezellig samen een kort baantje schoolslag of rugslag naast elkaar.
Probeer eens een koprol in het water te maken, vooruit en achteruit.

Voor kinderen die in het diepe bad zwemmen:
In het water duiken of springen en daarna nog een stukje onder water zwemmen.
Speel eens met een bal in water waar je niet kunt staan. En maar watertrappelen!
Zwem wedstrijdjes of zwem gezellig een stukje naast elkaar.
Spring of duik in het water en klim er snel weer uit voor een volgende gekke, hoge of verre sprong.